Brengen (bring) - Verb conjugation and exercises Share Copied!

Conjugation of brengen (bring) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Learning materials that implement this verb:

Level: A1

Module 5: Thuis (At home)

Lesson 34: Huishoudelijke apparaten (Household appliances)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Brengen (Bring)	Gebracht (Brought)

Verb tenses

Aantonende wijs

Dutch	English
(ik) heb gebracht	I have brought
(jij) hebt gebracht	you have brought
(hij/zij/het) heeft gebracht	he has brought/she has brought/it has brought
(wij) hebben gebracht	we have brought
(jullie) hebben gebracht	you have brought
(zij) hebben gebracht	they have brought

Dutch	English
(ik) zal gebracht hebben	I will have brought
(jij) zult gebracht hebben / zal gebracht hebben	you will have brought
(hij/zij/het) zal gebracht hebben	he/she/it will have brought
(wij) zullen gebracht hebben	we will have brought
(jullie) zullen gebracht hebben	you will have brought
(zij) zullen gebracht hebben	they will have brought

Dutch	English
(ik) zal gebracht hebben	I will have brought
(jij) zult gebracht hebben	you will have brought
(hij/zij/het) zal gebracht hebben	he will have brought/he she it will have brought
(wij) zullen gebracht hebben	we will have brought
(jullie) zullen gebracht hebben	you will have brought
(zij) zullen gebracht hebben	they will have brought

Conditionele wijs

Dutch	English
(ik) zou gebracht hebben	I would have brought
(jij) zou gebracht hebben	You would have brought
(hij/zij/het) zou gebracht hebben	he/she/it would have brought
(wij) zouden gebracht hebben	we would have brought
(jullie) zouden gebracht hebben	you would have brought
(zij) zouden gebracht hebben	they would have brought

Imperatief (gebiedende wijs)

Dutch	English
Breng!	Bring