Aanhebben (to wear) - Verb conjugation and exercises Share Copied!

Conjugation of aanhebben (to wear) for all verb tenses with example phrases and exercises.

Learning materials that implement this verb:

Level: A2

Module 4: Levensstijl (Lifestyle)

Lesson 27: Kledingstijlen en mode (Clothing styles and fashion)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Aanhebben (to wear)	Aangehad (worn)

Verb tenses

Aantonende wijs

Dutch	English
(ik) heb aan	I wear
(jij) hebt aan / hebt aan / heb je aan	you wear
(hij/zij/het) heeft aan	he/she/it wears
(wij) hebben aan	we wear
(jullie) hebben aan	you wear
(zij) hebben aan	they wear

Dutch	English
ik heb aangehad	I have worn
jij hebt aangehad / heb jij aangehad	you have worn / you have worn
hij/zij/het heeft aangehad	he/she/it has worn
wij hebben aangehad	we have worn
jullie hebben aangehad	you have worn
zij hebben aangehad	they have worn

Dutch	English
(ik) heb aangehad	I wore
(jij) hebt aangehad / hebt aangehad	you have worn
(hij/zij/het) heeft aangehad	he wore/she wore/it wore
(wij) hebben aangehad	we had worn
(jullie) hebben aangehad	You wore
(zij) hebben aangehad	they had worn

Dutch	English
ik zal aanhebben	I will wear
jij zult aanhebben / zult jij aanhebben	you will wear / will you wear
hij/zij/het zal aanhebben	he/she/it will wear
wij zullen aanhebben	we will wear
jullie zullen aanhebben	you will wear
zij zullen aanhebben	they will wear

Dutch	English
(ik) zal hebben aangehad	I will have worn
(jij) zal hebt/zult hebben aangehad	You will have worn
(hij/zij/het) zal heeft hebben aangehad	he/she/it will have worn
(wij) zullen hebben aangehad	we will have worn
(jullie) zullen hebben aangehad	you will have worn
(zij) zullen hebben aangehad	they will have worn

Conditionele wijs

Dutch	English
ik zou aanhebben	I would wear
jij zou aanhebben / zou jij aanhebben	you would wear / would you wear
(hij/zij/het) hij zou aanhebben / zij zou aanhebben / het zou aanhebben	he would wear / she would wear / it would wear
wij zouden aanhebben	we would wear
jullie zouden aanhebben	you would wear
zij zouden aanhebben	they would wear

Dutch	English
ik zou aanhebben gehad hebben	I would have worn
jij zou aanhebben gehad hebben / zou aanhebben gehad hebben	you would have had on
hij/zij/het zou aanhebben gehad hebben	he/she/it would have worn
wij zouden aanhebben gehad hebben	we would have worn
jullie zouden aanhebben gehad hebben	you would have worn
zij zouden aanhebben gehad hebben	they would have worn

Imperatief (gebiedende wijs)

Dutch	English
Heb aan!	You wear