10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Verhuren (to rent out) - Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Present perfect tense, indicative mood)

Verhuren (to rent out) - Verb conjugation and exercises

Verhuren - Conjugation of to rent out in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the present perfect tense, indicative mood tense (Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs).

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Present perfect tense, indicative mood)

All conjugations and tenses: Verhuren (to rent out) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Transport huren (Rent your transportation)

Conjugation of to rent out in Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Dutch English
(ik) heb verhuurd I have rented out
(jij) hebt verhuurd/hebt verhuurd You have rented out
(hij/zij/het) heeft verhuurd he/she/it has rented out
(wij) hebben verhuurd we have rented out
(jullie) hebben verhuurd you have rented out
(zij) hebben verhuurd they have rented out

Example phrases

Dutch English
Ik heb mijn fiets verhuurd deze week. I have rented out my bike this week.
Jij hebt een auto verhuurd voor het weekend. You have rented out a car for the weekend.
Zij heeft haar scooter verhuurd via de app. She has rented out her scooter via the app.
Wij hebben onze auto verhuurd op de luchthaven. We have rented out our car at the airport.
Jullie hebben het formulier verhuurd ingevuld vandaag. You have filled in the rented form today.
Zij hebben de waarborg verhuurd betaald bij het ophalen. They have paid the rental deposit when collecting.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

heeft, verhuurd, heb, hebt, hebben

1.
Wij ... onze auto ... op de luchthaven.
(We have rented out our car at the airport.)
2.
Jij ... een auto ... voor het weekend.
(You have rented out a car for the weekend.)
3.
Zij ... haar scooter ... via de app.
(She has rented out her scooter via the app.)
4.
Ik ... mijn fiets ... deze week.
(I have rented out my bike this week.)
5.
Jullie ... het formulier ... ingevuld vandaag.
(You have filled in the rented form today.)
6.
Zij ... de waarborg ... betaald bij het ophalen.
(They have paid the rental deposit when collecting.)