Stemmen (to vote) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

 Stemmen (to vote) - Verb conjugation and exercises

Stemmen - Conjugation of to vote in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the past perfect, indicative mood tense (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Past Perfect, indicative mood)

All conjugations and tenses: Stemmen (to vote) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - De regering en verkiezingen (The government and elections)

Conjugation of to vote in Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch English
(ik) stemde I voted
(jij) stemde/stemde you voted
(hij/zij/het) stemde he voted/she voted/it voted
(wij) stemden we voted
(jullie) stemden you voted
(zij) stemden they voted

Example phrases

Dutch English
Ik stemde vorige maand bij de verkiezingen. I voted last month in the elections.
Jij stemde op de beste politieke partij. You voted for the best political party.
Hij stemde voor de nieuwe regering. He voted for the new government.
Wij stemden samen in het parlement. We voted together in the parliament.
Jullie stemden na het debat met de minister. You voted after the debate with the minister.
Zij stemden allemaal voor vrede in de oorlog. They all voted for peace in the war.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

stemde, stemden

1.
Zij ... allemaal voor vrede in de oorlog.
(They all voted for peace in the war.)
2.
Jij ... op de beste politieke partij.
(You voted for the best political party.)
3.
Wij ... samen in het parlement.
(We voted together in the parliament.)
4.
Hij ... voor de nieuwe regering.
(He voted for the new government.)
5.
Jullie ... na het debat met de minister.
(You voted after the debate with the minister.)
6.
Ik ... vorige maand bij de verkiezingen.
(I voted last month in the elections.)