Ontdekken (to discover) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Future perfect, indicative mood) Share Copied!
Ontdekken - Conjugation of to discover in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the future perfect, indicative mood tense (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Future perfect, indicative mood)
All conjugations and tenses: Ontdekken (to discover) - Verb conjugation and exercises
Syllabus: Dutch lesson - Als toerist in de stad (As a Tourist in the City)
Conjugation of to discover in Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben | I will have discovered |
| (jij) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben | You will have discovered / you will have discovered |
| (hij/zij/het) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben | he/she/it will have discovered |
| (wij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben | we will have discovered / we will have discovered |
| (jullie) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben | you will have discovered |
| (zij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben | they will have discovered |
Example phrases
| Dutch | English |
|---|---|
| Ik zal de boerderij hebben ontdekt morgen. | I will have discovered the farm tomorrow. |
| Jij zal het schaap in de wei hebben ontdekt. | You will have discovered the sheep in the meadow. |
| Hij zal de molen op het platteland hebben ontdekt. | He will have discovered the mill in the countryside. |
| Wij zullen de koe en het paard hebben ontdekt. | We will discover the cow and the horse. |
| Jullie zullen de geit bij de boer hebben ontdekt. | You will have discovered the goat at the farmer's. |
| Zij zullen de kippen in de schuur hebben ontdekt. | They will have discovered the chickens in the barn. |
Exercise: Verb conjugation
Instruction: Choose the correct form.
zullen, hebben, ontdekt, zal
1.
Hij ... de molen op het platteland ... ....
(He will have discovered the mill in the countryside.)
2.
Jullie ... de geit bij de boer ... ....
(You will have discovered the goat at the farmer's.)
3.
Ik ... de boerderij ... ... morgen.
(I will have discovered the farm tomorrow.)
4.
Zij ... de kippen in de schuur ... ....
(They will have discovered the chickens in the barn.)
5.
Jij ... het schaap in de wei ... ....
(You will have discovered the sheep in the meadow.)
6.
Wij ... de koe en het paard ... ....
(We will discover the cow and the horse.)