10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Dromen (to dream) - Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditional Present Tense, conditional mood)

Dromen (to dream) - Verb conjugation and exercises

Dromen - Conjugation of to dream in Dutch: Conjugation table, examples and exercises in the conditional present tense, conditional mood tense (Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs).

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditional Present Tense, conditional mood)

All conjugations and tenses: Dromen (to dream) - Verb conjugation and exercises

Syllabus: Dutch lesson - Bucketlist (Bucket list)

Conjugation of to dream in Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)

Dutch English
ik zou dromen I would dream
jij zou dromen you would dream
hij/zij/het zou dromen he/she/it would dream
wij zouden dromen we would dream
jullie zouden dromen You would dream
zij zouden dromen they would dream

Example phrases

Dutch English
Ik zou dromen van een wereldreis maken. I would dream of going on a world trip.
Jij zou dromen over het beroep van schrijver. You would dream about the profession of writer.
Zij zou dromen van haar wens te realiseren. She would dream of realizing her wish.
Wij zouden dromen over onze toekomst plannen. We would dream about our future plans.
Jullie zouden dromen over het begin van iets moois. You would dream about the beginning of something beautiful.
Zij zouden dromen dat niets onmogelijk is. They would dream that nothing is impossible.

Exercise: Verb conjugation

Instruction: Choose the correct form.

Show translation Show answers

ik zou dromen, wij zouden dromen, jullie zouden dromen, zij, jij zou dromen, dromen, zij zouden dromen, zou

1.
... over het begin van iets moois.
(You would dream about the beginning of something beautiful.)
2.
... over onze toekomst plannen.
(We would dream about our future plans.)
3.
... over het beroep van schrijver.
(You would dream about the profession of writer.)
4.
... van een wereldreis maken.
(I would dream of going on a world trip.)
5.
... ... ... van haar wens te realiseren.
(She would dream of realizing her wish.)
6.
... dat niets onmogelijk is.
(They would dream that nothing is impossible.)